Aanval op de vrijheid van meningsuiting? De EU verplicht digitale diensten nu om "desinformatie" te bestrijden.

Wetgeving op Europees niveau trekt zelden veel aandacht. De Digital Services Act (DSA) is een uitzondering. Deze EU-verordening, die voor het eerst in werking trad in november 2022 en sindsdien voortdurend is gewijzigd, beoogt een uniforme regelgeving voor digitale diensten te creëren, met name voor grote platforms zoals X, Instagram en TikTok, waarvan de invloed op het maatschappelijk discours steeds groter wordt.
Critici zien de DSA als een aanval op de vrijheid van meningsuiting online, terwijl voorstanders het beschouwen als een noodzakelijk kader om de marktmacht van grote onlinediensten te beperken en misbruik, bijvoorbeeld door vijandige buitenlandse actoren, te minimaliseren. Sinds begin juli maakt de zogenaamde "Gedragscode desinformatie " deel uit van de DSA. Wat betekent dit voor het debat over de vrijheid van meningsuiting online? Zal het leiden tot meer overheidsingrijpen?
Nieuwe Code: Wat is desinformatie eigenlijk?In een interview met de Berliner Zeitung benadrukte Matthias Kettemann dat de DSA al enkele jaren bestaat en dat er al procedures lopen tegen grote platformbedrijven zoals X, Meta en TikTok wegens schendingen van de DSA. De internetonderzoeker van het Humboldt Instituut voor Internet en Samenleving in Berlijn omschrijft het doel van de DSA als "gereguleerde zelfregulering". Het doel is om een regelgevingskader te creëren waarbinnen de industrie verdere regels en best practices voor zichzelf kan definiëren.
De Gedragscode Desinformatie is een voorbeeld van dergelijke zelfregulering. De voorlopers van de Code werden in 2015 ontwikkeld, in 2018 als Code geformuleerd en in februari van dit jaar door de Europese Commissie aangenomen. De Code is onder andere ondertekend door Google , Facebook, Instagram en TikTok, maar niet door X. Digitale platforms hoeven zich niet aan de Code te houden, aldus Kettemann, zolang ze kunnen aantonen dat ze een "even hoog beschermingsniveau" garanderen.
De term 'desinformatie' zelf is echter zeer omstreden. Onderzoeker Kettemann stelt dat desinformatie juridisch niet duidelijk is gedefinieerd. Ook de code ontbeert een conceptuele definitie. Over het algemeen wordt desinformatie opgevat als 'valse of onvolledige informatie die wordt gedeeld voor specifieke politieke en strategische doeleinden', bijvoorbeeld door buitenlandse actoren. De algoritmen van grote digitale platforms belonen emotioneel geladen content met een lange bezoektijd, en daarom verspreidt desinformatie zich vaak zo wijdverspreid, vervolgt Kettemann.
Onjuiste informatie wordt beschermd door de vrijheid van meningsuitingOnwaarheden worden beschermd door de vrijheid van meningsuiting – het is niet verboden om valse informatie te publiceren. Wetgevers op Europees niveau vrezen echter dat desinformatie op internet kan leiden tot maatschappelijke destabilisatie. Daarom moedigt de DSA-gedragscode digitale diensten aan om hun eigen middelen te gebruiken om de verspreiding van desinformatie tegen te gaan.
De code bevat concrete maatregelen tegen desinformatie: accounts die dergelijke content verspreiden, moeten worden gedemonetiseerd, wat betekent dat ze hun bereik niet langer kunnen verzilveren. Bovendien moet politieke reclame duidelijk worden gelabeld. De diensten verbinden zich er ook toe om consequent samen te werken met zogenaamde "factcheckers" die content controleren en classificeren op juistheid. Een andere maatregel is om onderzoekers toegang te geven tot gegevens die ze kunnen gebruiken om desinformatiecampagnes te onderzoeken. De naleving van de code moet worden gemonitord door middel van regelmatige rapportages van de Europese Commissie .
Vooral waarnemers trekken de neutraliteit van "factcheckers" in twijfel. Critici stellen dat ze, als ze stevig in de platforms worden geïntegreerd, hun eigen politieke agenda's zouden kunnen verspreiden als zogenaamd neutrale entiteiten. Zo werd tijdens de coronapandemie de suggestie dat het virus in een laboratorium in Wuhan zou zijn ontstaan, als onjuist afgeschilderd en werden sommige van digitale platforms verwijderd. Sindsdien hebben verschillende overheidsinstanties toegegeven dat de laboratoriumtheorie een waarschijnlijke verklaring is voor de oorsprong van het coronavirus, misschien wel de meest waarschijnlijke. Dit geldt ook voor de Duitse Bundesinlichtingendienst . Het is onduidelijk hoe in zo'n geval desinformatie wordt vastgesteld.
Mediawetenschapper: Platforms blokkeren zelden berichten op inhoudelijke grondenInternetonderzoeker Kettemann benadrukt dat de meeste digitale diensten in veel gevallen content niet specifiek blokkeren, maar eerder overtredingen van hun eigen algemene voorwaarden bestraffen. Door een groot aantal rechtszaken zijn de platforms ook voorzichtiger geworden met het betwisten van individuele berichten op basis van hun content. Daarom treden ze op tegen "gecoördineerd, niet-authentiek" gebruikersgedrag, bijvoorbeeld wanneer bots worden aangestuurd en onder valse voorwendselen valse informatie verspreiden. Kettemann beschouwt de DSA daarom niet als een instrument van overheidscensuur, maar eerder als noodzakelijke contentmoderatie.
Dit wordt bijvoorbeeld tegengesproken door het standpunt van auteur Jakob Schirrmacher. In een toespraak op Platform X beschrijft hij de huidige code als een "tijdperk van preventieve censuur" dat de "nachtmerrie van elke vrije samenleving" is. Hij bekritiseert met name de rol van zogenaamde "trusted flaggers" zoals HateAid of het European Digital Media Observatory (EDMO)-project, die nu toegang hebben tot gegevens van de ondertekenende digitale platforms. HateAid werd bekend door de juridische steun aan linkse politici zoals Renate Künast van de Groenen in rechtszaken tegen vermeende haatzaaiende uitlatingen.
Schirrmacher vreest daarom een toename van de vervolging van politiek ongewenste internetgebruikers. Eind vorig jaar kwam de zaak van een gepensioneerde uit Beieren aan het licht. Hij werd onderworpen aan een huiszoeking omdat hij een meme had gedeeld over toenmalig vicekanselier Robert Habeck (Groenen). Schirrmacher schrijft: "Binnenkort vinden er 100 huiszoekingen per dag plaats."
Berliner-zeitung